Gezonde voeding voor honden
Brokken
Jaren lang gaven we vol vertrouwen en tevredenheid onze honden brokken. Niet 'zo maar' brokken, maar van merken waarin we vertrouwen hadden en waarvan de analyse ons beloofde dat het 'compleet' was. Naast brokken kregen ze 2 tot 3 dagen per week kant en klare verse voeding, vanuit de ervaring dat dit bijdraagt aan een gezond darmflora.
Toen naar aanleiding van behandeling van een hartspierziekte, de eetlust van één van onze honden van zeer matig, verbeterde naar uitstekend, werd zij ineens dól op verse voeding. Daarom besloten we de brokken vaarwel te zeggen en de honden voortaan vers te gaan voeren. Ons plezier in hun smullen is erg groot.
Compleet
Het duurde even voor ook de mensen om ons heen het wérkelijke vertrouwen voelden in het 'compleet' zijn van de verse voeding. Begrijpelijk, want we hebben ons door de afdeling Public Relations van brokkenfabrikanten tientalle jaren doen geloven dat het samenstellen van een maaltijd geen sinecure is. Maar ook vreemd, want wat is nou 'compleet'? En wat is nou voer voor carnivoren?
Is dat de samenstelling zoals die van de brok, die over het algemeen uit hoofdzakelijk granen bestaat, aangevuld met 'meel' van dierlijke producten (veelal van één diersoort), chemische antioxidanten ten behoeve van een lange houdbaarheid (maar op den duur ten koste van de gezondheid!) en synthetische vitaminen? Of is dat een maaltijd die opgebouwd is uit een variatie aan de natuurlijke leveranciers van de verschillende benodigde voedingsstoffen?
Mijn moeder bereidde heerlijke verse maaltijden voor haar gezin, zoals gelukkig heel veel ouders al vele generaties lang doen, wetende dat er niets boven vers en afwisseling gaat. Dat advies is voor dieren niet anders. Dagelijks pizza eten met een multivitamine tablet houdt ons vast wel in leven, maar is niet gelijk aan een verse, gevarieerde maaltijd.
Zowel het zelf samengestelde menu, als het menu met de biologische kant en klare verse voeding die we aan onze honden geven, zijn doorgerekend door de Europees Specialist Diervoeding, verbonden aan de Universiteitskliniek Gezelschapsdieren. Hij bevestigde dat beiden uitstekend en compleet zijn.
Resultaten vers
Pas toen onze dieren volledig vers gevoerd werden, werd ons duidelijk hoe zeer we ons verkeken hadden op hoe 'goed' ze het deden op brok. Sinds ze vers eten, hebben ze geen 'onschuldige' oog- en oorontstekinkjes meer gehad. Zaken welke niet zorgelijk waren, want slechts incidenteel voor kwamen en goed te behandelen waren. We verklaarden ze vanuit vies zwemwater, warm weer, etc. Maar natuurlijk duidden ze ook dan op een minder goede weerstand. In het wild levende dieren zouden een lelijk probleem hebben met zo'n weerstand!
Sinds gebleken is dat deze verbetering stand houdt, durven we te concluderen dat we eerder tevreden waren met het resultaat van de brok, op grond van het niet kennen van het resultaat van vers.
Naast de weerstand zijn andere veel gehoorde verbeteringen bij klachtenvrije honden die van huid, anaalklieren, gebit en vacht.
Voor meer info over ondermeer de samenstelling van verse voeding en ook brok, zie Voerwijzer.
De jaarlijkse vaccinaties
In
2006 toonde Nobivac/Intervet wetenschappelijk aan
dat haar vaccinaties voor hondenziekte, leverziekte
en parvo een beschermingsduur van tenminste 3 jaar
hebben. Veel eerder was dit al aangetoond ten
aanzien van Rabies (hondsdolheid).
Alleen de vaccinaties voor Weil (Lepto) en
kennelhoest (Pi) moeten nog jaarlijks herhaald
worden, indien je de hond daartegen wilt vaccineren.
Het
vaccinatieschema
zoals Nobivac/Intervet dit sinds 2006 adviseert
t.a.v. de door haar geproduceerde vaccins, wordt nog
steeds niet door alle dierenarts praktijken
gehanteerd, omdat het frequenter verkopen van een
volledige cocktail aantrekkelijker is. Let dus zélf
goed op welke vaccinatie je hond dit jaar nodig
heeft en vraag de dierenarts expliciet alleen déze
te geven.
Het is mogelijk er voor te kiezen - om het lichaam
niet onnodig te belasten - de cocktail (DHP) en
desgewenst kennelhoest (Pi) een week of 4 eerder of
later te geven dan de vaccinatie tegen Weil (L).
Titerbepaling
Zoals gezegd bieden de entingen tenminste
bescherming voor de genoemde duur, om die reden
mogen ze ook voor die termijn geregistreerd worden.
Ten aanzien van hondenziekte, hepatitis en parvo (dus
de ziekten waarvoor slechts eens per 3 jaar
gevaccineerd hoeft te worden) kán de duur echter ook
langer zijn, dit verschilt per individu. Het is
mogelijk hierop door de dierenarts te laten onderzoeken middels
titerbepaling. Op deze wijze weet je zeker dat je
hond beschermd is, dit licht ik later verder toe. Een
dierenarts in Nederland met bijzonder veel kennis
van - en ervaring met titeren is
Tannetje Koning.
Vaccineren op maat
Om de titers te bepalen wordt bij de hond een
klein beetje bloed afgenomen. Vervolgens wordt er
gecheckt in hoeverre de hond beschikt over
antilichamen tegen hondenziekte (Distemper),
leverziekte (Hepatitis) en Parvo.
Dit zijn de drie vaccins die in de DHP-cocktail
zitten. De hoeveelheid antilichamen wordt
weergegeven op een stripje met vier stippen (waarvan
één een controlestip). Deze stippen worden langs een
beoordelingskaart gehouden, die aan de stipkleur een
cijfer toe kent. Wanneer de titerbepaling aantoont
dat de hoeveelheid antilichamen hoog genoeg is, dan
is vaccineren niet zinvol. De vaccinatie slaat dan
namelijk niet aan! En zo kun je dus middels
titerbepaling niet alleen de hond een zinloze
vaccinatie besparen, maar ook zorgen dat je hond
daadwerkelijk beschermd is (door te vaccineren op
het moment dat het vaccin wél kan werken).
Geen hocus pocus en
gewoon rechtsgeldig
Uitslagen van titerbepalingen worden net als de
vaccinaties in het dierpaspoort vermeld. Ze zijn
sinds januari 2016,
n.a.v. het wetenschappelijk onderzoek er naar,
gelijkgesteld aan vaccinaties dus nu ook
wettelijk voldoende bewijs van bescherming
Dus ook op hondenscholen, pensions en shows volstaat
nu een titerbepaling.
Het paspoort
vermeld per ziekte het cijfer van de stipkleur en de
datum tot wanneer zeker voldoende bescherming
bestaat. Een arts die weinig ervaring heeft met
titeren zal de hond standaard jaarlijks laten terug
komen voor titerbepaling, een arts die zich
gespecialiseerd heeft in titeren zal goed kunnen
inschatten tot wanneer de hond zeker nog beschermd
is en daardoor een controleafspraak kunnen maken op
basis van het titer-resultaat.
Bij deze hond was de
puppyvaccinatie op 6 weken niet aangeslagen: de
bescherming die ze via de moedermelk
kreeg was daarvoor toen nog te hoog. Ze is
op de leeftijd van 3 maanden
voor
de 2e keer gevaccineerd,
ditmaal na
titerbepaling en heeft aangetoond hier 3 jaar later
nog ruim
voldoende
antilichamen uit te
hebben voor tenminste
nogmaals 3 jaar!
De titers van deze pup
zijn op de leeftijd van 9 weken nog veel te hoog om
een vaccinatie te kunnen laten aan
slaan. Ze werd na
4 weken nogmaals getiterd om te zien of ze voldoende
gedaald waren om vaccinatie zinvol te
laten zijn.
Dit bleek niet het geval!
Meten = weten
Ook pups kunnen op maat gevaccineerd worden. De fokker kan daar al in het nest mee beginnen door de
pups op de leeftijd van 6 weken te laten
titeren. Pups krijgen van hun moeder antilichamen
mee via de moedermelk, dit wordt maternale
immuniteit genoemd en deze neemt geleidelijk af.
De bedoeling van vaccineren is een pup goed te
beschermen. Te vroeg vaccineren, vóór de
antilichamen voldoende gedaald zijn, maakt het
onmogelijk de vaccinatie te laten aan slaan en biedt
daardoor schijn veiligheid. Vroeger
kon niet met zekerheid onderzocht worden wanneer de
maternale immuniteit weg was. Wel was bekend dat vaccinaties
niet aanslaan bij afdoende aanwezige antilichamen.
Dat is de reden dat pups standaard driemaal
gevaccineerd werden (worden) namelijk op de leeftijd
van 6, 9 en 12 weken: men ging er van uit dat dan
tenminste één van die vaccinaties aan zou slaan.
Voor beide hierboven bij de paspoort-foto's
besproken honden geldt dat ze langs deze weg niet
tegen alle gevaccineerde ziektes beschermd zouden
zijn.
Omdat hondenziekte en
hepatitis nauwelijks meer voorkomen wordt de
hoeveelheid aanwezige antilichamen tegen parvo als
ijkpunt genomen voor het advies om de pup wel of
niet te vaccineren. Zou je vaccineren bij een niet
meer zichtbare stip voor hondenziekte terwijl de stip
die Parvo weergeeft nog zo duidelijk zichtbaar is,
dan is de pup daarna weliswaar beschermd tegen
ziektes die niet of nauwelijks nog voorkomen, maar
Parvo slechts vanuit de (kort durende) maternale
immuniteit. Terwijl Parvo wel degelijk
een reële bedreiging vormt, zeker voor pups! Om die reden
wordt geadviseerd om pups pas te vaccineren wanneer
de parvostip niet of bijna niet meer zichtbaar is.
Wie een aantal weken na vaccinatie nogmaals laat
titeren weet met zekerheid of de vaccinatie daadwerkelijk is aangeslagen.
Lepto vaccinatie
Voor Lepto geldt dat het een zeer weinig voorkomende
ziekte is, waarop bijna alleen enige kans is van
juni-november. De bescherming van de vaccinatie
neemt een
half jaar na toediening af, zodat het verstandig is wanneer je
voor deze vaccinatie kiest, deze in april
te laten toedienen.
Ziekte wordt middels vaccinatie
niet per definitie voorkomen, maar verloopt indien
ze het ondanks vaccinatie tóch krijgen milder.
Het succes van de behandeling van Lepto wordt voor
een belangrijk deel bepaald door tijdige, juiste
diagnosticering, wat men zelf beïnvloeden kan door
bij hevige braak- en diarree klachten direct te
vragen om een onderzoekje hiernaar. Een te laat
behandelde Lepto infectie kan leiden tot blijvende
schade en zelfs levensgevaarlijk zijn.
Omdat
de Lepto vaccinatie degene is met de meeste en
hevigste bijwerkingen, welke variëren van vervelend
tot dodelijk, is het verstandig te overwegen welk
risico voor uw hond het zwaarst moet wegen. Indien
men er voor kiest Lepto te laten vaccineren is het
van belang deze de eerste keer na 3 weken te laten
herhalen (boosteren) en vervolgens steeds jaarlijks tijdig te
herhalen, alleen onder deze voorwaarden kan het werkzaam
zijn.
Ander aandachtspunt is de leeftijd waarop je het op
z'n vroegst vaccineert. In Nederland wordt dit
standaard gedaan op de leeftijd van 9 en 12 weken,
tegelijkertijd met de zogenaamde cocktail, t.b.v.
het gemak van de eigenaar. Het verdient echter aanbeveling het Lepto vaccin niet
gelijktijdig met een andere vaccinatie toe te laten
dienen, om het lichaam niet onnodig zwaar te
belasten. Tevens heeft
wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat de
ontwikkeling van het immuunsysteem (wat het hele 1e
levensjaar duurt!) er in hoge mate bij gediend is
Lepto nooit te vaccineren vóór de leeftijd van 16
weken!
Samenvattend, indien je kiest voor Lepto
vaccinatie: niet tegelijk met andere vaccinaties,
niet vóór de hond 16 weken is en dit vaccin
jaarlijks in april laten toedienen.
Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA, European Medicines
Agency) dat medicatie voor zowel humaan als veterinair gebruik
beoordeelt en hier toezicht op houdt, bracht in februari 2017 een
bulletin met de bevindingen over 2016 naar buiten. Dit bulletin
was bedoeld om zowel dierenartsen als diereigenaren te
informeren over de bevindingen van de EMA met betrekking tot
diermedicatie.
Op pagina 6 schrijft het EMA dat aanbevolen wordt om nader
onderzoek te doen naar de mogelijke oorzaak van de bijwerkingen
van de verschillende vaccinaties tegen leptospirose.
"A high number of reports for painful local reactions and
systemic reactions were reported with different multivalent
Leptospira vaccines. Further investigations on the underlying
cause e.g. role of the additional antigenic load, is required."
Dat het EMA nader onderzoek bevestigt tenminste dat voorzichtigheid geboden is bij
vaccineren tegen leptospirose.
Het volledige bulletin is
hier te lezen.
Kennelhoest vaccinatie
Voor kennelhoest ligt de afweging m.b.t. vaccinatie
wat mij betreft minder complex. Kennelhoest kán - net
als griep bij ons zelf - na enkele dagen leiden tot longontsteking,
wat (levens)gevaarlijk is. Kennelhoest is echter
zeer
duidelijk op te merken én herkennen middels het
hoesten en ziek zijn. Indien dit ondanks rust en
hoest remmende akties (lepeltjes honing, zachte
voeding en het af houden van een halsband) ernstig
is of na ca. 2 dagen niet af neemt, kan middels
tijdige aanvang met antibiotica voorkomen worden dat
het leidt tot ernstige complicaties. Een
kennelhoestvaccinatie zou ik dus slechts kiezen
wanneer gebruik gemaakt wordt van een pension, waar
dit verplicht is.
Rabiës
vaccinatie
Tot slot kort
informatie over de Rabies vaccinatie. Een vaccinatie
tegen rabiës (hondsdolheid) is slechts nodig indien
de hond het land verlaat. Tot ca. 15 jaar geleden
moesten honden die de grens over gingen ieder jaar
opnieuw tegen rabiës worden ingeënt, ook als het
vaccin waarmee je hond was ingeënt langer geldig was
dan 1 jaar. Dat is voor EU landen nu niet meer nodig.
Sinds 2012 óók voor Engeland, Noorwegen, Zweden en
Zwitserland! Vraag je dierenarts dus een
rabiësvaccin te gebruiken dat meerdere jaren geldig
is (Nobivac). De kosten zijn gelijk. Je hond hoeft
binnen genoemde landen pas opnieuw te worden ingeënt
als de geldigheidsduur is verstreken. Wanneer je dit
later herhaalt, dient de hond tenminste 3 weken voor
hij ons land verlaat te zijn gevaccineerd.
Ontwormen
Ten aanzien van ontwormen wordt geadviseerd dit 4
maal per jaar preventief te doen. Preventief
ontwormen is echter helemaal niet mogelijk... Wormen
kunnen slechts bestreden worden wanneer het dier ze
heeft en het toedienen van een wormenkuur voorkomt
geen besmetting.
Wormen zijn niet gezond voor een dier en evenmin
voor onszelf en de kinderen die spelen in de
gebieden waar onze honden lopen. Het is dus zeker
zinvol infectie te behandelen. De gemakkelijkste manier is zonder meer het dier
lukraak 4 maal per jaar te ontwormen, dan weten we
immers zeker dat een infectie niet langer dan 3
maanden duurt.
Interessant is om eens aan de
huisarts te vragen of het mogelijk is onszelf jaarlijks
(hoewel 4 maal per jaar consequenter zou zijn..) 'preventief'
te ontwormen. Immers, we gaan dagelijks om met
dieren die kennelijk regelmatig wormen hebben. We
krijgen geregeld van zo'n vrolijke malloot een lik en
soms is dat een voltreffer in ons gezicht. Ook wassen
we niet steeds onze handen als we even geknuffeld
hebben... Kortom, het lijkt niet onwaarschijnlijk
dat ook wij dan wel eens ontwormd moet worden? De
enorme terughoudendheid van medici daarin ten aanzien van
mensen, de vereiste dat een wormbesmetting dan eerst
bewezen moet worden, maakt wel duidelijk hoe 'onschuldig'
deze behandeling is. Ontlasting onderzoek, om vast
te stellen of de hond een wormbesmetting heeft, is óók mogelijk met onze
huisdieren! U kunt hiervoor terecht bij uw
dierenarts, maar ook (voordeliger en eveneens
onderzocht door de medewerker die dit op de
Universiteitskliniek doceert) bij
Het Woud.
Gedurende deelname aan het 3-jarig Spoelworm
onderzoek van de UKG (2011-2014), waarbij de
ontlasting van mijn honden maandelijks werd
onderzocht, is gebleken dat onze honden slechts
zelden een worminfectie oplopen. Wat opmerkelijk is
gezien hun gedrag! Tevens bleek het opdoen van een
worminfectie nauw samen te hangen met de afweer van
de individuele hond: jonge, zieke en bejaarde dieren
lopen hierop meer kans. Daarnaast is vast gesteld
dat ook honden die samen leven, elkaar regelmatig
kussen en alles samen delen elkaar niet
vanzelfsprekend infecteren. Bij één wordt een
infectie vast gesteld, de anderen blijven hiervan
vrij...
Naast het ongezond zijn van bestrijdingsmiddelen en
daarom bij voorkeur te beperken tot noodzakelijke
behandeling, werkt preventieve ontworming ook
resistentie van wormen tegen deze middelen in de
hand, zoals eerder al bij paarden en schapen
gebeurde. Om worminfecties te kunnen blijven
bestrijden is het dus van waarde kritisch om te gaan
met deze middelen!
Het ontwormen van een Flatcoated is niet goedkoper
dan het laten onderzoeken van de ontlasting. Het alleen behandelen indien het dier werkelijk
besmet is, is dus niet alleen gezonder en van belang
voor het behoud van de werking van ontwormproducten, maar ook
niet kostbaarder.
Teken
Deze kleine spinachtige insecten ter grootte van een
speldenkop, hebben bloed nodig om zich te
ontwikkelen en voort te planten. Ze wachten in
grashalmen of lage bosjes op een passerende gastheer
(2- of 4-voeter), waaraan ze zich in het voorbijgaan
vastklampen.
14 Procent van de teken in Nederland is besmet met
de bacterie die de ziekte van Lyme veroorzaakt en via een beet kan worden overgebracht op mensen.
In Nederland is het
risico op de ziekte van Lyme na een tekenbeet tussen
1995 en 2002 verdubbeld.
De belangrijkste risicofactor op besmetting is de
tijd die de teek op de huid doorbrengt. De teek moet
meestal eerst een paar uur rondkruipen om een
geschikte plek te vinden. Eenmaal genesteld begint
hij zich vol bloed te zuigen. Dat duurt wel 24 tot
78 uur. Pas tegen het einde ervan worden, als de
teek ze bij zich draagt, de ziekmakende bacteriën
overgebracht. Als de teek binnen 24 uur wordt
verwijderd, bestaat er dus nauwelijks gevaar voor
besmetting, maar daarna wordt de kans op Lyme
groter.
Teken gaan graag op plaatsen
zitten waar de huid zacht, vochtig en warm is. Je kunt ze aantreffen achter de oren in de haren,
tussen huidplooien, tussen tenen en vingers, in de
knieholte, onder de elastiek van ondergoed of kousen,
maar ook op andere plaatsen.
Bij de honden vind ik ze vooral op de kop, rond de oren, hals/voorborst
en oksels, maar ook in de lies-streek.
Volgens Wageningse onderzoekers worden 41 procent van de tekenbeten opgelopen in het bos en 31 procent in de eigen tuin. Ook in de duinen zijn veel teken te vinden.
Tekenbeten komen het vaakst voor als het een
beetje warm en vochtig is. Bij temperaturen onder de
5-10 graden Celsius zijn ze nauwelijks actief.
De ziekte van Lyme kan leiden tot ernstige
aandoeningen van gewrichten en het zenuwstelsel.
Chronische ziekte kan echter voorkomen worden door
patiënten in een
vroeg stadium te behandelen met antibiotica.
Als jij of je hond ziek wordt (bijv. koorts, gewrichtspijn of infecties)
zonder dat met zekerheid de oorzaak vast gesteld kan worden,
herinner je (dieren)arts dan aan de optie Lyme! Tijdig een goede
anti-biotica kuur is in dat geval een must!